25 Bergpassen rijden
‘On the road’-vakantie geboekt via CarChallenge – route 25 Collentocht: 25 bergpassen rijden in 5 dagen tijd is topsport!
Vertrek Den Haag: zaterdag 13 september 2014
Thuiskomst Den Haag: donderdag 18 september 2014
Aantal gereden kilometers: 3.500 km.
Benzinekosten totaal kwijt: ca. € 739,–
Voorbereiding: DOT 4 remvloeistof ververst, wiellager rechtsachter vervangen. Essentieel: voldoende profiel op de banden en voldoende millimeters op de remblokken!
GEDROOMD, GEBOEKT, BELEEFD
De uitdaging is om de mooiste passen van de Alpen te bedwingen en het beste uit onszelf en de Dart te halen. Niet alleen de bekende passen maar ook de minder bekende bergpassen. Minder bekend, maar misschien wel mooier …
Ze blijven mij aanspreken, bergwegen. Schier eindeloos bochtenwerk afgewisseld door snelle stukken Autobahn. Af en toe een pitstop voor de noodzakelijke espresso en ’s avonds relaxen aan de bar. Uiteraard nadat de plaatselijke gerechten geproefd zijn. Deze Challenge speelt zich af in de bergen in en rondom Zwitserland. Ook de bekende bergpassen in de Franse alpen staan op het programma en op de vierde dag beklimmen we 3 bergpassen van formaat in Noord Italië.
Mijn plan de Dart ooit eens op Zwitserse bodem te zetten – de Dart is in Zwitserland geassembleerd destijds – en tevens een bergtochtje te maken – kijken wat ‘ie presteert, had ik al enkele jaren op mijn to do-lijstje staan en nu gaat het er dan eindelijk van komen.
Omdat de Dart in Zwitserland gebouwd is (ze hebben hem destijds op de vooras 4-pots remklauwen en remschijven meegegeven (wat uniek is voor Darts uit die tijd) met achter nog wel remtrommels èn waar vele Darts zijn uitgerust met een V6-in-lijn heeft mijn Dart standaard een V8 motor meegekregen), zal ‘ie toch wat bergjes moeten kunnen beklimmen. Dit keer gaat mijn intussen 45 jaar oude Dartje niet luxe op de trailer achter de Cadillac naar plaats van bestemming òf op de autotrein, maar rijden we alle asfaltkilometers van begin tot eind zelf. Gaat een mooi tochtje worden.
Even ertussen uit, even de knop om.
Alle 25 passen op een rijtje
Franse bergpassen: Col du Ballon, Cret du Chatillon, Col du Télégraphe, Col du Galibier, Col du Lauteret, Col de Sarenne, Col du Gladon, Col de Madeleine, Col des Montets, Col de Forclaz.
Zwitserse bergpassen: Simplonpass, San Bernardino, Splügenpass, Malojapass, Berninapass, Umbrailpass, Ofenpass, Albulapass, Oberalppass, Gotthardpass, Nufenenpass, Grimselpass.
Italiaanse bergpassen: Mortirolo, passo di Gavia, Passo dello Stelvio.
Deze rally wordt georganiseerd en begeleid door CarChallenge. CarChallenge is iets doen met je eigen auto wat tot de verbeelding spreekt. Ze kennen geen klassementen, de uitdaging is … aankomen. Iedere dag het halen van de dagafstand dus. De route is met veel zorg, kennis en ervaring samengesteld. CarChallenge heeft deze Challenge reeds eerder georganiseerd en gereden en is goed bekend met de gebieden die doorkruist worden. Je rijdt de routes aan de hand van een roadbook en een wegenkaart. In het roadbook staat relevante informatie opgenomen over de route, adressen van hotels en belangrijke telefoonnummers. Aangevuld met de meegeleverde wegenkaart kan de Challenge met goed gevolg worden afgelegd. We overnachten in regionale hotels en de regionale keuken staat centraal. Nergens smaakt een kaasfondue beter dan in Zwitserland…
We zijn benieuwd naar het deelnemersveld. Als de definitieve bevestiging van de reis bekend is ontvangen we de stukken per post met de deelnemende teams. In totaal zijn er 13 teams: 1 Alfa Romeo 4C, 1 BMW Z4, 9 Porsches, 1 Ferrari 599: ‘O, zo’n club…!’ 🙂 en wij sluiten ons hierbij aan met onze 69er Dodge Dart. Een speciaal welkom voor Ruben Baeten (met demowagen: Alfa Romeo 4C ) van Topgear Magazine Nederland. Een mooie rapportage in 2015 zal het gevolg zijn.
Er bestaat geen enkele verplichting om met elkaar te rijden. De praktijk zal leren dat er een aantal groepen ontstaan die het prettig vinden met elkaar te rijden. Dat heeft vooral te maken met tempo. Het rijden van je eigen tempo is belangrijk.
Het rijden van 25 bergpassen in 5 dagen wordt een uitdaging. Het zal een behoorlijke inspanning vergen. We verzamelen zaterdagochtend vroeg om 7.00 uur bij Wolbert Sportcars in Achterveld. Onder het genot van een kop koffie en een broodje maken we kennis met elkaar en vertrekken we richting het zuiden. De gegevens vinden we in het roadbook onder etappe 1. We gebruiken onze navigatie ter ondersteuning van het roadbook.
Something Old and Something Brand New.
Een prachtig auto-avontuur van dag tot dag
Etappe 1: zaterdag 13 september.
Start: Achterveld / Finish: Cully (nabij Lausanne), ca. 900 km – 3 passen.
We zetten koers richting Frankrijk. We nemen de route naar het zuiden via Maastricht, Luik, Luxemburg, Nancy, Epinal. Via België en Luxemburg, dus, komen we aan de westkant van de Vogezen. Het zijn saaie snelwegkilometers – alhoewel het ter hoogte van Luxemburg mooi rijden is – en we stoppen alleen om te tanken. Na zo’n zeven uur rijden beklimmen we halverwege de middag onze eerste col (Col du Ballon d’ Alsace, 1.247 m). Voordat we aan de klim beginnen bestaat de gelegenheid om aansluiting te vinden bij de groep in Le Thillot. Maar, we staan hier op een lege parkeerplaats. Al dat tupperware spul (lees: Porsches) is hier al voorbij gekomen en allang weer pleite. We gunnen ons even 10 minuten rust om iets te eten.
Naast het navigatiewerk werkt Cees ook nog even een offerte uit, maakt bouwtekeningen en belt een rondje Nederland.
De 1.247 meter hoge Ballon d’Alsace is een berg in Frankrijk in het zuiden van de Vogezen en een mooie opwarmer voor het hooggebergte van morgen! Het is onze eerste col. Tijdens de gehele klim is het stijgingspercentage tussen 6% en 7,5%, met uitzondering van de eerste en laatste kilometer, die met 4% stijging nog het makkelijkst zijn. Het wegdek is in prima staat en onderweg rijden we door een prachtige bosrijke omgeving. Vanaf de top van de Ballon d’Alsace is er een schitterend uitzicht over de vallée de la Moselle, ofwel de maasvallei, het zwarte woud en het juramassief. Veel verder naar het zuiden is er een uitzicht op de Alpen, onder andere de Mont Blanc is goed te zien.
De Mont Crosin (1.227 m) is de tweede col van vandaag, maar die hebben wij nooit bereikt. We rijden hartstikke verkeerd! Na zoveel snelwegkilometers zijn we een beetje gaar geworden en we moeten nogal wennen aan dat rot boek (lees: roadbook). Ook de derde col, Col du Chasseral (1.502 m) lopen we zodoende mis. We besluiten het adres van ons hotel in de navigatie in te voeren. Echter, deze zet ons op de snelweg naar het noorden richting Basel i.p.v. naar het zuiden richting Lausanne, wat een omweg betekend van nog eens 200 km rijden. Eindelijk komen we om 20.00 uur aan in Hotel Lavaux in Cully (nabij Lausanne). De meeste deelnemers zitten buiten op het terras al aan een biertje, maar we zijn niet de laatste overigens die aanschuiven. Na het diner vallen we als een blok in slaap.
Etappe 2: zondag 14 september.
Start: Cully / Finish: Combloux (nabij Megève), ca. 500 km – 7 passen.
We vertrekken om 8.00 uur na het ontbijt. De Dart starten is het mooiste moment van de dag. Het avontuur wacht, alles kan. De eerste meters langs het meer met de bergen op de achtergrond. We gaan richting de Franse Alpen. We nemen de snelweg naar Genève. Daar pakken we prompt de verkeerde afslag en komen midden in Genève terecht. Gaat lekker zo! Het vergt nogal wat tijd om de juiste route weer op te pakken. Gelukkig is het zondag en vrij rustig in de stad, zodat we door kunnen rijden, soms even noodgedwongen tegen de verkeersrichting in. Dat moet dan maar even, zo’n afkorting, omdat we weer een afslag voorbij rijden door wegwerkzaamheden. Eindelijk zitten we dan weer op de goede weg en rijden richting de eerste col van vandaag, Crèt de Chatilon (1.655 m). Echter, er volgt een sms-bericht van de organisatie dat we deze col beter kunnen overslaan i.v.m. drukte. Lekker zo’n wielrenwedstrijd… ! Stomme fietsers, heb je alleen maar last van. Alternatief: terug, twee keer rechts en bij de rotonde bij Servrier de eerste uitrit. Daarna zitten we weer op de originele route.
Okay, de tweede col dan, de Col du Télégraphe (1.566 m), een opwarmertje. Prima wegdek, heerlijk gelijkmatige klim met ca. 13 haarspeldbochten. We rijden op ons gemak omhoog met de Alfa Romeo op onze hielen. In de eerste bocht gaat het bijna verkeerd. Een onoplettende wielrenner die ons tegemoet komt begeeft zich aan mijn kant van het wegdek en belandt in de bocht bijna op mijn motorkap. De snelle reactie van Ruben, die achter mij rijdt, voorkomt dat de Alpa zich op kreukelt tegen mijn achterbumper na mijn noodstop. De redding in deze is, dat ik zijn snelheid had onderdrukt door voorop te rijden. Had Ruben voorop gereden, dan had de wielrenner geen schijn van kans gehad en tegen de voorruit van de Alfa geplakt gezeten, of zoiets. Na dit incident laat ik Ruben passeren en hij geeft plankgas; kijken of hij nog een fietser kan scoren… 🙂
We vervolgen onze weg richting de Col du Galibier. Met 2.642 m de hoogste col van vandaag. Om de noordzijde van Col du Galibier te beklimmen moeten we dus eerst de Col du Télégraphe hebben bedwongen. De combinatie van deze twee cols maakt het erg mooi rijden. Vreemd genoeg dalen we af naar Col du Lauteret (2.058) richting Grenoble.
Vanaf Saint-Michel-de-Maurienne is de lengte van de beklimming 34.5 km met een stijgingspercentage van gemiddeld 6,6 %. De beklimming van de Col du Télégraphe beslaat de eerste 12 km met gemiddeld 7 % stijging; na een lichte afdaling naar het dorp Valloire begint de daadwerkelijke beklimming van de Col du Galibier. Het gemiddelde stijgingspercentage van de Galibier is 6,9 %, waarbij vooral de laatste kilometers pittig zijn met een percentage van zo’n 8,5 % (tegen de top aan zelfs ruim 10 %).
De Col du Galibier verbindt Saint-Michel-de-Maurienne en Briançon via de Col du Télégraphe in het noorden en de Col du Lautaret in het zuiden. De pas is in de winter gesloten. De bergrug waar de Col du Galibier deel van uitmaakt vormt een verbinding tussen het Massif des Arves en Massif des Cerces. Prima wegdek, indrukwekkend landschap, prachtig uitzicht. Ik moet wel even wennen aan het idee dat er géén vangrail is. De afdaling naar koffie en een bord spaghetti verloopt lekker soepel.
Echt leuk, met een oud V8-beestje toeren in de bergen!
Beneden aangekomen besluiten we te gaan lunchen bij hotel Des Glaciers, terwijl de andere deelnemers, die hier ook gestopt zijn om een hapje te eten, alweer op het punt staan te vertrekken. Ruben en Laura, die halverwege de pas gestopt zijn om foto’s te maken, schuiven even later bij ons aan. Na de lunch, klimmen we naar de Col de Sarenne (1.999 m), een alternatieve route om in de wereldberoemde plaats Alpe d’Huez te komen. Alpe d’Huez is een wintersportgebied in de Franse Alpen. Het ligt op 1.860 m hoogte, op de helling van de Pic Blanc. Alpe d’Huez zelf en de skipistes liggen boven de boomgrens, sommige skiliften beginnen ongeveer op de boomgrens. Het is er uitgestorven. Dat moet er ’s winters wel ander aan toe gaan, denk ik zomaar. We vervolgen onze weg totdat we een bord Col du Glandon tegenkomen.
We beginnen aan de beklimming van de zesde col van vandaag, de Col du Glandon (1.924 m). Eigenlijk is er maar één kant, de zuidkant vanuit Saint-Etienne-de-Quines, die beklommen kan worden. Het venijn van de klim zit in de laatste 3 km met percentages van 10%, 11% en 10%.
Na de Glandon dalen we af naar het dorp La Chambre. Hier gaan we richting de Col de la Madeleine (1.984 m). Deze zuidelijke benadering vanuit La Chambre is 19.05 km lang met een stijgingspercentage van 8% en 32 haarspeldbochten. Het is nergens speciaal of spectaculair, hoewel op de top het uitzicht fantastisch is.
We finishen vrij laat in het hart van de Franse Alpen, aan de voet van Europa’s hoogste berg in Hotel Alpen Valley in Combloux.
Etappe 3: maandag 15 september.
Start: Combloux / Finish: Zuoz, ca. 450 km – 6 passen.
Ook deze ochtend staat iedereen na het ontbijt te popelen vroeg te vertrekken, maar niemand kan weg zolang de Dart de ingang van de parkeerplaats blokkeert. Hhhummm, ik voel hier een machtspositie… 🙂
Autorijden in de bergen: altijd fraai uitzicht en zelden een recht stuk. We verlaten de Franse Alpen en rijden het zuiden van Zwitserland in. Na Chamonix volgt de eerste, bescheiden col: de opwarming op de Col des Montets die tot 1.461 m hoogte gaat. Meanderend voeren de aalgladde asfaltlinten ons door dichtgepakte bossen.
Na het passeren van de Zwitserse grens volgt de tweede col voor vandaag, Col de la Forclaz (1.526 m). Dan dalen we af naar Martigny en volgen de borden Simplon. Een mooi stuk Autobahn volgt en prompt worden we ingehaald door enkele deelnemers in die pruttelkoppen. Wat nou mooi geluid? Zeg nou zelf. Dat gepruttel? Cees maakt een gebaar met zijn handen en geluiden met zijn mond waarmee hij spruitjes nabootst die staan te pruttelen in een pan, waarop ik dubbel schiet van het lachen. ‘Kap Nàh!! Ik ben aan het sturen, anders schieten we echt van die berg af’. 🙂 We volgen in ons eigen tempo.
De Simplonpas (Italiaans: Passo del Sempione) is de derde col van vandaag (2.005 m). Deze pas verbindt het Rhönedal in het Zwitserse kanton Wallis met het Val d’Ossola in de Italiaanse provincie Verbano-Cusio-Ossola. De route werd voor het eerst veelvuldig gebruikt in de vroege middeleeuwen als handelsweg tussen Italië en Frankrijk. Napoleon liet de weg geheel vernieuwen zodat hij er met zijn artillerie over kon. De huidige Simplonpass behoort tot de best aangelegde bergpassen van Europa, met een gemiddelde wegbreedte van 6 meter.
De Alfa Romeo passeert ons aan de top en ik zie dat Laura nu achter het stuur zit. Ik besluit gas te geven en aansluiting te zoeken en spoorvolgend te gaan rijden. Dat is nog een hele klus, overigens, maar de pas leent zich ervoor, zodat ik het gas er stevig op kan houden. De weg daalt snel af met glooiende bochten en daar waar Laura de bochten perfect volgt, maak ik ze recht om bij haar in de buurt te kunnen komen. Dat lukt aardig. Kijken, sturen, ik zoek de ideale lijnen en snijd de bochten flink af. Zit ik nog wel eens aan de rechterkant van de weg, eigenlijk? Op het eerste de beste rechte stuk verlies ik haar uit het oog. Wij zijn ook geen partij voor haar… De Alfa kleeft op het wegdek en kan op hoge snelheid door de pasbochten. Dat is toch wel een andere tak van sport, eigenlijk.
De weg daalt snel af en 11 kilometer na de pas bereiken we het eerste dorp Simplon Dorf (het gehucht Eggen niet meegerekend). Daarna voert de weg door de woeste Gondokloof die is uitgesleten door de rivier de Diveria. Aan het einde van de kloof ligt Gondo. Een kilometer na het plaatsje ligt de Zwitsers-Italiaanse grens. Licht dalend bereikt de weg uiteindelijk het grote Val d’Ossola waardoor een vierbaansweg naar Domodossola loopt en vervolgens koersen we op Locarno af. We lunchen op een van de vele terrassen in het kunstenaars dorpje Ascona (Ascona is een gemeente in het Zwitserse kanton Ticino. De plaats is gelegen in het noorden van het Lago Maggiore). Aan de boulevard bij ‘Easy’ kunnen we even rustig lunchen, de organisatie heeft hier al tafels voor ons gereserveerd. We schuiven aan op het terras en smullen van een uitgebreide lunch. Tim en Jacqueline komen bij ons zitten en we maken kennis met ze. Na 2 avonden vis gegeten te hebben bestel ik hier lamskoteletten met rozemarijnaardappeltjes. Verrukkelijk!! Cees zit aan een pasta frutti di mare. De extra calorieën komen goed van pas op het traject dat zich aandient.
Na de lunch wachten er nog 3 minder bekende bergpassen waarvan 2 van formaat. In Belinzona volgen we de borden ‘San Bernardino’ (Italiaans: Passo San Bernardino) waar we vervolgens de ‘oude’ San Bernardinopas aanhouden. De pas is vernoemd naar de heilige Bernardinus van Siena. Deze pas verbindt in Zwitserland het Duitstalige Hinterrheintal met het Italiaanstalige Valle Mesolcina en werd al door de Romeinen gebruikt. Indrukwekkend landschap, fraaie uitzichten, heerlijke klim (lengte 25 km en gemiddeld stijgingspercentage 6%). Nadat we de pashoogte hebben bereikt en even zijn gestopt voor een foto van het bord 2.066 m en een espresso, houden we Chur aan.
Het valt ons al enkele dagen op. We trekken de aandacht van de plaatselijke bevolking als wij voorbij komen of ergens stil staan. We krijgen onderweg veel reacties van mensen in de vorm van thumbs up, en vooral van mensen die nekhernia’s oplopen. De Dart is een echte nekkentrekker. Pretty Cool, huh?
We beklimmen de Splügenpas (Italiaans: Passo dello Spluga) dat gaat via een 8-baan van wegen. Op de top (2.115 m) is de grensovergang van Zwitserland naar Italië. Vanuit het Zwitserse Splügen is de weg omhoog bijna 9 kilometer lang. Deze voert met snel opeenvolgende haarspeldbochten door een onbewoond zijdal. Ik durf amper op het beeldscherm van de TomTom te kijken. Al die haarspelbochten, 20 in totaal…jeetje, gaan we die echt nemen? Maar … de vele haarspeldbochten vormen zich tot een heerlijke klim. Ik ga de Dart ook steeds beter aanvoelen. Voorheen selecteerde ik handmatig de 2e versnelling (second gear) voor lange steile hellingen omhoog en hield ik h’m daar (de bak schakelt dan automatisch alleen tussen 1e en 2e versnelling). Echter, de convertor heeft meer slip bij deze lagere motortoerentallen en relatief veel gas en zal daardoor meer warmte genereren. M.a.w. de bak (en motor) wordt naar mijn idee heter als je constant in z’n 2 weer optrekt als dat in z’n 1 soepeler gaat. Vandaag doe ik het dus anders. Ik schakel handmatig op en af van 1 (low) door naar 2 (second) en weer terug, om de motor hogere toeren te laten draaien. Het klinkt en voelt beter. Het lijkt of de Dart nu beter vooruit komt. Bij een jaren ’60 Mopar moet je bijna het gaspedaal helemaal indrukken wil de bak terugschakelen vaak. Dus, beetje zelf meeschakelen .
We rijden soms tegelijk op met Tim en Jacqueline. Zij hebben zo’n beetje hetzelfde tempo en we komen elkaar dan ook regelmatig tegen onderweg. Vlak voor de pashoogte staat het Zwitserse douanekantoor. Iets verder ligt de daadwerkelijke pashoogte met uitzicht op de Schwärtzhorner links en Pizzo Tambo rechts. Na 2 kilometer afdalen via 40 nog spannendere haarspelbochten, terwijl uitgestrekte berglandschappen en het blauwe stuwmeer Lago di Montespluga aan ons voorbijtrekken, eindigen we in het dorpje dat Montespluga heet. Het ligt op 1.908 meter hoogte. De verdere afdaling door het Val San Giacomo verloopt over een knap aangelegde weg die er niet altijd even degelijk uitziet. Het wegdek is af en toe erg smal en telt veel galerijen en tunnels. Bij Pianazzo slaat een weg af richting Madesimo, een belangrijk wintersportgebied. Verderop ligt op 1.105 meter hoogte Campodolcino. Hierna wordt de weg beter en breder en loopt verder over de bodem van het woeste Val San Giacomo. Hier enkele karakteristieke bergdorpen. Bij het mooie stadje Chiavenna begint de route naar een andere bergpas, de Malojapass.
We rijden richting de laatste col van vandaag, de Malojapas (1.809 m). Tot de opening van de San Bernardinopass was het de belangrijkste verbinding tussen Chur en Milaan. Deze pas heeft een bijzondere eigenschap: hij heeft maar één “kant”, aan de westzijde. Vanuit het Italiaanse Chiavenna klimt hij in 32 km 1482 meter. Gedurende 49 km aan de andere kant (tot Zernez) verliest hij slechts 343 meter hoogte, en in de eerste 25 kilometer slechts ongeveer 100 meter.
We finishen in het grensgebied van Zwitserland en Italië, dicht bij St. Moritz. We komen om 19.00 uur aan in het Hotel Allegra in Zuoz. Onze Dart krijgt een showroomwaardige parkeerplaats in de garage toegewezen! Onderscheid moet er zijn … 🙂
Etappe 4: dinsdag 16 september.
Start: Zuoz / Finish: Vals, ca. 375 km – 7 passen.
OVER HET DAK VAN ITALIE
Vandaag weer een Koninginnenrit… We rijden een aantal aansprekende passen in Italië. Borden in het Duits en het Italiaans, schnitzel en spaghetti op het menu – dit is een echt grensgebied waar eeuwenlang door de heersende machten om is gestreden.
De eerste col van vandaag is 2.328 meter hoog, de Berninapas. De Berninapass verbindt het Veltlin-dal met het Engadin-dal. Vanuit Samedan in het Engadin loopt de route over een lengte van 56 kilometer en een pashoogte van 2.328 meter naar het Italiaanse Tirano.
De Dart in de sportstand, hup, de zitpositie op sportief en een hand stevig aan het stuur en de andere vrij om handmatig te kunnen schakelen. Klaar voor de klim en het uitzicht dat ons wacht. De motor lacht … of is dat verbeelding?
Vanaf de S38 (Bormio-Tirano) bij het plaatsje Mazzo di Valtellina beginnen we aan de klim van de prachtige smalle Mortirolo (Italiaans: Passo Mortirolo en ook wel Passo della Foppa). Deze pas is een bergpas in Italië die de verbinding vormt tussen de Lombardische bergdalen Val Camonica en Valtellina. Prima en smal wegdek, erg steil (gemiddeld stijgingspercentage 10,5% met 25 haarspelbochten). De weg wordt niet vaak gebruikt, omdat het via Aprica makkelijker rijden is. Bovendien mag verkeer van een bepaalde breedte (alle voertuigen breder dan 2,3 meter) niet over de pas. Een aantal paaltjes aan de voet van de klim zorgen er voor dat breder verkeer er niet door kan. De weg is zo smal dat tegenliggers gebruik moeten maken van de ‘invoeghavens’ om elkaar te passeren. Gelukkig is er nauwelijks verkeer. Het eerste stukje is eenvoudig, maar de rest van de 12 km komen niet meer onder de 10%. Er zitten kilometers bij van gemiddeld meer dan 13%. Na het bereiken van de pashoogte – er is hier echt niks – dalen we af naar Monno.
We vervolgen onze weg naar de Gaviapas (Italiaans: Passo di Gavia). Deze pas is een bergpas in de Italiaanse Alpen, in de regio Lombardije. Het is een van de hoogste paswegen van Europa. De weg voert dwars door het ongerepte Nationaal Park Stelvio. De weg naar boven is smal en de top ligt op 2.618 meter. Het weggedeelte tussen Ponte di Legno en de pashoogte is vaak niet breder dan 3 meter, inhalen is op het traject haast onmogelijk, hiervoor zijn uitwijkplaatsen aangelegd. Langs de diepe afgronden is op de meeste plaatsen een vangrail aanwezig. Maar op sommige plaatsen staat geen vangrail. Daar begint naast de weg direct de afgrond van ruim 500 meter diep. Dit maakt deze weg tot één van de gevaarlijkste bergpassen. Ik besluit niet bang te zijn voor de peilloze diepte beneden, de steile hellingen rondom. Zo’n landschap zie je niet iedere dag. De pashoogte behoort tot de mooiste van de Alpen. Hier ligt het grote Lago Bianco met, naar het noorden, de berg San Matteo (3.684 m). Het Lago Nero ligt iets lager aan de zuidzijde van de pas. Hier bepaalt de berggroep van de Adamello het uitzicht.
De vele stevio bochten met uitzicht richting west naar Bormio.
Located in the Eastern Alps in Italy, the Stelvio Pass Road connects the Valtellina with Merano and the upper Adige valley. This mountain road pass is situated at an altitude of around 1.7 miles above sea level. The road is particularly challenging to drive due to the presence of 48 hairpin bends, with the road becoming exceedingly narrow at some points, and some very steep inclines. With a height of 2757 meters, it is the highest paved mountain pass in the Eastern Alps and the second highest in the Alps, after the 2770 m high Col de l’Iseran. While it might not be as dangerous as the other routes, it is certainly breathtaking. The toughest and most spectacular drives are from the Prato side. The mountain pass is one of the best continuous hairpin routes in the world.
We dalen af naar Bormio om daar de route naar de beroemde Passo dello Stelvio (2.760 m) te nemen. De Stelviopas is de hoogste bergpas in Italië en is een prachtige route. Elke haarspelbocht is genummerd – er zijn er 39 van Bormio (zuidkant) omhoog naar de top en 48 omlaag naar Prato (noordkant). De Stelvio is één van de hoogste verharde bergpassen in de Alpen. De pas ligt in Trentino-Alto Adige in het hart van het Nationaal Park Stelvio, één van de oudste (1936) en grootste nationale parken van Europa. De Stelvio is het letterlijke hoogtepunt van vandaag en dat gaat via een achtbaan van wegen. Ruim 20 kilometer klimmen om bijna 2.000 meter hoogteverschil te overwinnen (zo’n 7% gemiddeld stijgingspercentage). Wij beklimmen de Stelvio dus via de zuidkant vanaf Bormio. De zuidkant heeft 39 keer een haarspeldbocht, waarvan er ruim 20 dicht op elkaar volgen bij de waterval iets voorbij de helft. En dan nog een stuk of 10 haarspeldbochten net onder de top. De uitzichten zijn fenomenaal, de berg is ongekend lang, steil en wisselend. Bovenop de Stelvio treffen we diverse kiosken met allerlei souvenirs en een aantal Italiaanse restaurants. O ja, hier bevindt zich ook de hoogste geldautomaat van Europa! Helaas is het mistig en een beetje koud, niet echt lekker met korte mouwen. We nemen de tijd om even te lunchen samen met Tim en Jacqueline die we hier tegenkomen.
Na de lunch laten we de afdaling via de noordkant naar Prato voor wat hij is en we keren terug. Nog geen 3 kilometer van de pashoogte, in de afdaling naar Bormio, ligt de zijweg naar de Umbrailpass, de hoogste berijdbare pas van Zwitserland die op 2.503 m hoogte ligt. Deze pas ligt dus niet ver van de 250 meter hogere Stelviopass. De Umbrailpas (Italiaans: Giogo di Sta. Maria) ligt op de grens van Italië en Zwitserland in het Nationaal Park Stelvio. De weg loopt boven het dal van de Adda richting het woeste onbewoonde dal van de Braulio. De weg is aanvankelijk makkelijk te rijden. Een deel van de weg is overigens nog onverhard. Na enkele kilometers zitten er echter smalle, onverlichte tunnels met onoverzichtelijke bochten in het traject. Hier is voorzichtigheid geboden, passeren is hier onmogelijk. Gelukkig is het ook op deze pas niet druk. Na de serie tunnels is de grote waterval van de rivier de Braulio bereikt en volgen er enkele haarspeldbochten. Na die te hebben overwonnen vervolgt de weg over een groene hoogvlakte. Na enkele kilometers opent zich aan de linkerkant het Val Muranzina en is de pashoogte/douane bereikt. De Stelvio is op dit punt nog maar 3 kilometer verwijderd. De afdaling door het Val Muranzina leidt met 34 haarspelbochten door nagenoeg onbewoond gebied. Het maximale hellingspercentage aan deze zijde is 14%. We treffen op deze pas een beetje regen en een nat wegdek.
Na de afdaling van de Umbrailpass komen we in Sta Maria. Dan gaan we in westelijke richting en beginnen aan de klim van de Ofenpas (2.149 m). Het gemiddelde stijgingspercentage bedraagt 4.4%. en er zijn 3 haarspelbochten; prima wegdek, makkelijke klim en mooie natuur.
We komen uit in Zernez en zetten koers richting de Albulapas (2.312 m) een echt bergtraject met een lengte van 9,1 km, een gemiddeld stijgingspercentage van 6,9% met 9 haarspeldbochten. De begroeiing wordt op een gegeven moment merkbaar dunner. Kronkelend stijgt de weg door het kale, met rotsblokken bezaaide, Teuvelstal. Aan de westzijde rijden ook de treinen over de kunstig aangelegde Albulabahn. Bij Preda liggen 4 hoge viaducten en een aantal keertunnels om de trein snel hoogte te kunnen laten winnen. Over dit traject rijden de treinen vanuit Thusis en Davos naar Sankt Moritz.
We finishen als één na laatste team in het hart van de Zwitserse Alpen, Vals. We verblijven hier in Hotel Steinbock.
Etappe 5: woensdag 17 september.
Start: Vals / Finish: Meiringen, ca. 200 km – 4 passen.
Vandaag rijden we de laatste passen op weg naar onze afscheidslunch in Meiringen. Het wordt een rondje over 4 cols van boven de 2.000 meter. Net voor Andermatt moeten we direct de hoogte in om de Oberalpas (2.044 m) te bedwingen. De pas vormt de verbinding tussen de Zwitserse kantons Graubünden (Disentis) en Uri (Andermatt). De weg is nergens echt heel smal of steil. De top van de Oberalpass bevindt zich op een groene vlakte die voor een groot deel in beslag wordt genomen door het stuwmeer de Oberalpsee. Dit 1200 meter lange meer is rijk aan forellen.
We dalen af naar Andermatt en rijden door het centrum om de weg te volgen richting de Gotthardpas (Italiaans: San Gottardo). Daarboven moeten we naar toe. Ongeveer 9 km vanuit het dorp Andermatt rijden we op de oude Gotthardpass aan. Het landschap, op weg naar het noorden, wordt alsmaar ruiger. De N2 is de oude autoweg over de Gotthardpass en deze pas was tot de aanleg van de Gotthard-tunnel een drukke noord-zuid-verbindingsweg over de Alpen. Je kunt er nog steeds overheen, maar het is erg smal en zonder vangrails. Die 2 is een oud weggetje, geplaveid met miljoenen basaltblokjes (kasseitjes) en korte haarspelbochten. De dichte mist belemmerd ons het uitzicht helaas. Na 3 km bereiken we de pashoogte (2.091 m).
We volgen de weg op de Nufenenpas (Italiaans: Passo del Novena) en bereiken na een klim van 24 kilometer de pashoogte. De Nufenenpass is de hoogste, geheel op Zwitsers grondgebied gelegen bergpas (2.478 m) en vormt de verbinding tussen het Duitstalige kanton Wallis en het Italiaanstalige Ticino. Het landschap is ruig met veel puinlawines, gletsjers, sneeuwplakkaten en smeltwatermeertjes. Eerst volgt een rustige beklimming, mooie vergezichten en een goed onderhouden weg. De laatste kilometers zijn nogal bochtig. Op de top hebben we een weids uitzicht op bijvoorbeeld de Finsteraarhorn. Richting Ullrichen voert de weg ons door het woeste Ägenetal. We stappen niet uit om even te genieten van het uitzicht, want de lunch wacht…
De laatste col van deze Challenge die we beklimmen is de Grimselpas (2.165 m). De beklimming is maar kort, namelijk 5,5 km. De weg is goed uitgebouwd, breed en nergens bijzonder steil (gemiddeld stijgingspercentage 4%). Nabij de kale pashoogte liggen drie grote stuwmeren: de Grimselsee, de Räterichsbodensee en de Oberaarsee. In dit laatste meer wordt het smeltwater van de Oberaargletsjer opgevangen die op de oostflank van de 4.274 meter hoge Finsteraarhorn ligt. Vanaf hier is het nog ca. 25 km naar Meiringen.
We eindigen in de oude maar levendige plaats, Meiringen. De planning was 12.00 uur hier aan te komen, maar het is toch alweer 14.00 uur geworden. Bij restaurant Alpbach treffen we alleen nog Ruben en Laura, Tim en Jacqueline en Jan Willem van de organisatie. We schuiven aan voor de lunch en babbelen nog even wat na. Maar dan is toch het moment daar om alles los te laten.
Daar staan we dan, na afscheid te hebben genomen van elkaar en van de Challenge, van ons avontuur en van de bergwereld, met z’n tweetjes een beetje verloren langs de stoeprand naast de Dart met een dikke vette anticlimax gevoel. En nou dan…? Blijven we nog een nacht in Zwitserland of gaan we door naar Italië en plakken we er nog een paar dagen aan vast? Het is even stil en we zijn even helemaal leeg. Te moe ook, om in één keer door te rijden naar huis. Dan besluiten we in ieder geval maar alvast richting Nederland te gaan rijden en maar zien hoe ver we komen.
In de Vogezen rijden we plotseling langs een hotel/restaurant (Le Biblenhof, Alsace) dat er heel erg aantrekkelijk uitziet. We besluiten om te keren en er eens te gaan informeren of er nog wat vrij is. Gelukkig, er zijn nog kamers vrij en we kunnen gebruik maken van het restaurant. Na een overheerlijk diner en de broodnodige rust rijden we de volgende morgen fris op huis aan. Dit overnachtingsadres bleek een heel mooie en relaxte afsluiting van onze vakantie.
LIFE IN THE FAST LANE
Schitterende reis, doen we vast nog een keer over, maar dan in een rustiger tempo zodat we nog een beetje kunnen genieten van het uitzicht of van een terrasje! Alles is zo snel aan ons voorbijgetrokken, dat ik me niet meer kan bedenken, waar welke gebeurtenissen hebben plaatsgevonden of dat ik mij achteraf nog kan herinneren hoe de afzonderlijke passen eruit zagen. Langzaam komen de beelden weer terug als ik dit verhaal aan het reconstrueren ben aan de hand van foto’s, wegenkaart, roadbook en internetinformatie. De Mortirolo– en Gaviapas vind ik met recht toch wel de spannendste en mooiste passen van de hele vakantie om gereden te hebben. Verder troffen we een gezellige groep mensen waarbij we aansluiting hebben kunnen vinden ’s avonds tijdens het eten en soms ook bij een lunch. Petje af voor Cees en zijn taak als navigator. Goed gedaan! Eén minpuntje heeft hij echter moeten ervaren; hij heeft toch wel te kampen gehad met stijve benen en een pijnlijke kont. Hij gaat de Dart nog wel een week voelen na deze reis, haha.
Ik ben trots op mijn Dartje, hij heeft geen stap verkeerd gezet. Op de hele reis heb ik maar een kwart liter motorolie bij hoeven vullen. Thuis geef ik hem verse automatenbakolie met een nieuw filtertje. Dat heeft ‘ie wel verdiend.
In less enlightened times, the best way to impress women was to own a hot car. But women wised up and realized it was better to buy their own hot cars so they would’t have to ride around with jerks.