TOEKOMST
Archeologie anno 3198
Voor al diegenen die een Dodge W200 hebben (gehad) of er minstens een keer naar gekeken hebben. Heb je wel eens goed in de cabine en laadbak van zo’n ding gekeken? Is het je wel eens opgevallen wat er allemaal meegesjouwd wordt. Bij het in- en uitladen van de wagen komt misschien wel eens de gedachte in je op: “stel…”.
Stel dat archeologen in een verre toekomst eens een verlaten Dodge opgraven ergens in Noord-Frankrijk. Een krantenartikel (hebben ze die dan nog?) uit die tijd zou er dan ongeveer als volgt uit kunnen zien…
“We vonden het historische voertuig in een verlaten gebied in midden Europa, waarvan we tot nu toe aannamen dat het nooit bewoond was door mensen, als dat tenminste het ras was wat dit voertuig gebouwd heeft. Het lijkt geenszins op iets wat we eerder uit die tijd hebben gevonden. Naar de reden waarom de eigenaars van dit voertuig iets dergelijks construeerden kunnen we enkel gissen. De wielen zijn buitenproportioneel groot en de motorblokken waren voorzien van vier reserve-cilinders.
Wat ons het meest verbaasde was de inhoud ervan. We vonden een aanzienlijke hoeveelheid gereedschap en voorraden. Afgaande op het aantal, vermoeden we dat het hier om een nomadisch volk handelde dat alles wat ze bezat met hun voertuig meenam. Ook moet het om een klein ras gegaan hebben, gezien de beschikbare ruimte in het voertuig. De voorraden namen zoveel ruimte in dat er weinig over was voor de inzittenden.
Hun eetgewoonten waren in geen enkel opzicht te vergelijken met dat van ons. We vonden kleine metalen blikken, waarvan we aannemen dat het een vorm van voedsel was, genaamd ‘Knakworst’. Na het openen van een van de blikken en het chemisch analyseren van de inhoud ontdekten we dat het om een kleine cilindervormige substantie gaat, die zich het best laat omschrijven als mechanisch gescheiden dierlijke organen van onduidelijke afkomst. Hun spijsverteringssysteem moet veel sterker zijn geweest dan dat van ons, om dit soort voedsel te kunnen verdragen (onderzoek leerde dat de 4de wereld dit product tijdens de zesde wereldoorlog nog gebruikte om hun gevangenen tot bekentenissen te dwingen. Gelukkig eindigde deze decadentie honderden jaren geleden). Aangenomen werd dat de inhoud van de blikken bedorven was, gezien de geur die vrijkwam tijdens het openen. Volgens oude historische boeken moet het destijds echter ook al zo geroken hebben. We kunnen niet met zekerheid vaststellen of het bedroven is of niet, maar persoonlijk vermoed ik van niet, afgaande op de grote hoeveelheid conserveringsmiddelen in het blik (ongeveer 20% van het gewicht).
Dan waren er nog diverse flessen, gemaakt van een hard natuurlijk materiaal, met een bruine halfdoorzichtige kleur voorzien van het opschrift ‘Grolsch’. Een van onze wetenschappers opende geheel ondoordacht een van de flessen. Hij en de fles verblijven nog steeds onder een door de overheid opgelegde quarantaine, totdat met zekerheid is vastgesteld dat de inhoud geen milieu- of biochemisch gevaar oplevert. Erg optimistisch over het lot van de wetenschapper zijn we niet, vooral gezien het feit dat hij de inhoud van de fles gedeeltelijk geconsumeerd bleek te hebben en daarbij uitzonderlijk vrolijk gedrag vertoonde.
De diverse vondsten in het voertuig leren ons ook hoe de omgeving er in die tijd moet hebben uitgezien. Achterin het voertuig bleek een grote hoeveelheid hout opgestapeld te zijn, wat duidt op een berg matige begroeiing. Honderden kilometers werd het brandhout meegenomen om ’s avonds warm te blijven en de natte kleren te kunnen drogen. Het moet ook een zeer onherbergzaam gebied zijn geweest gezien de grote hoeveelheid graaf-, sleep- en liergereedschap. Volgens enkele, door de vele olie goed bewaard gebleven documenten die we vonden, moet er ook veelvuldig een beroep gedaan zijn op een van de leden van de stam met de bijnaam ‘hoge Sjaak’. Voor, langs en op het voertuig werden zware stalen constructies bevestigd die bescherming moesten bieden bij omrollen van het voertuig en tegen loslopend wild, wat in die tijd uitzonderlijk groot en zwaar moet zijn geweest.
De resultaten van het verdere onderzoek zullen we u t.z.t. meedelen, maar tot dusver kunnen we stellen dat we blij mogen zijn dat we in onze tijd leven en kunnen we enkel met medelijden terugdenken aan een ras dat onder dergelijke primitieve omstandigheden moest zien te overleven.”
Bron: Willy, Dodge Trucks Benelux clubblad uitgave 1998