NOORDKAAP
Na een winterseizoen in Oostenrijk en aansluitende reis door Slovenië en Italië was de band met mijn vierwiel aangedreven mopar sterk genoeg om het echte werk aan te durven. Een reis van in totaal +/-
10 000 km naar de noordkaap wordt op stapel gezet. Een route die grotendeels door Noorwegen zal lopen maar tevens door delen van Finland, Zweden en Denemarken. Dit in de maand april. We weten dat we veel sneeuw en kou tegemoet gaan. In de voorbereiding van deze reis gun ik de W200 wat ruimere en luxere sloffen op langere benen. Oftewel nieuwe verhoogde bladveren met 33 inch banden rond American Racing velgen.
Al snel zijn we er klaar voor. We staan ook wel weer verbaasd over het feit dat de beschikbare ruimte in de bak weer door ons tot het randje gevuld wordt. Men kan in ieder geval niet zeggen dat we slecht voorbereid zijn voor een vijf weken lang rondje sneeuwhappen. In één dag rijden we naar Bordesholm. De woonplaats van de broer van mijn vriendin vlakbij Kiel. Een paar dagen later nemen we de boot van Kiel naar Oslo. Daar lopen we tegen het eerste probleempje aan.
Bij de voorbereiding was door de ferrymaatschappij duidelijk aangegeven wat de limieten aan afmetingen zijn voor de autotarieven. Eén daarvan is dat een auto maximaal 2 meter hoog mag zijn. Bij nameten bleken we hier exact aan te komen. De Dodge kon volgens de normen van de transporteur als “auto” door het leven waardoor ik niet in de dure vrachtwagentarieven terecht zou komen. Op het moment dat we de ferry in rijden worden we verwezen naar een afrit die toegang geeft tot benedendeks. Op de schuine afrit blijkt al gauw dat we met het dak tegen het bovendek aankomen. Ergens is er een rekenfout gemaakt! Er komen diverse mensen van de maatschappij bij kijken als we weer achteruit de gladde steile stalen afrit terug op moeten. Men komt tot de conclusie dat dit geen auto is, maar een vrachtauto met als consequentie: meer kosten… Na een discussie over de normen voor de autotarieven wordt de meetlat erbij gehaald. Als blijkt dat mijn argumenten kloppen komt de Dodge tussen de vrachtwagens op het vrachtwagendek terecht, echter… zonder bijbetaling!
Bij aankomst in Oslo gebruiken we de dag om de stad te bezichtigen. We gaan onder andere naar het vikingmuseum en zo krijgen we via deze cultuurshot al flink de smaak te pakken. De volgende dag beginnen we aan onze route. Alhoewel de route al zeer mooi was zijn de asfalt wegen niet favoriet. De reisgids geeft een mooie offroad bergroute aan: de “Peer Gynt veien” Dat is wat we zoeken. Hoe hoger we komen hoe smaller de weg wordt. Hier en daar komen we een afgelegen huis tegen in een schitterend gebied. Dan staan we opeens voor een afgesloten weg. Het laatste stuk van de bergpas blijkt te bestaan uit een zeer steile afdaling en vanwege ijsvorming afgeloten. Rechtsomkeert dus. Al gauw hierna vinden we in het Gudbrunsdal een camping waar we als enigen het kamp opzetten. De campingbeheerder biedt onderdak aan. Als hij begrijpt dat we onze tent willen opzetten maakt hij een internationaal gebaar met vinger naar voorhoofd, maar laat ons toch onze gang gaan. De volgende dag blijkt het gevroren te hebben. Na ontbeten en de spullen gepakt te hebben weigert de campingbeheerder, waarschijnlijk uit respect, onze betaling aan te nemen. Je hoeft in Noorwegen op campings bij temperaturen onder nul dus blijkbaar niks te betalen ofzo…
Via het “Peer Gynts Ryke” belanden we bij de trol van het Dovrefjell nationaal park. Ondertussen levert alleen de gedachte aan het opzetten van een tent al een behoorlijk conflict op met mijn vriendin. We rijden trondheim voorbij en maken een hele leuke overnachting mee in het gehucht Mosjoen. We krijgen onderdak in het houten huisje van een geweldig gastvrij omaatje. De Noorse “bed & breakfasts” zijn niet alleen altijd voorzien van een goede kamer met uitstekende badkamers, maar ook altijd met een openbare keuken en sauna! De volgende dag blijkt het flink gesneeuwd te hebben. Die dag bereiken we de Noordpoolcirkel. We willen wat foto´s maken bij het noordpoolcirkelmonument en parkeren zonder te weten de 2,5 ton Dodge op een bevroren meertje. Ik merk het pas bij het uitstappen, want als ik uit de cabine spring glij ik enthousiast op m´n plaat. Gelukkig kan het ijs die extra belasting ook nog wel aan.
Hoe meer we richting het noorden rijden des te meer we te maken krijgen met de middernachtzon. We maken mee dat we aan het eind van de dag nog lekker fris aan het rijden zijn. Omdat we een beetje honger krijgen kijken we op ons horloge en dan blijkt het al 22.00 uur te zijn! De zon maakt echter nog zeer weinig aanstalten om de horizon te benaderen. Die avond, na een slaapplaats gevonden te hebben, zit je dus pas om 00.00 uur met ondergaande zon te dineren. Je raakt dus behoorlijk uit je ritme. Dat is weer eens wat anders dan een jetlag! Toch blijk je automatisch minder slaap nodig te hebben. Ik moet er ondertussen echter niet aan denken wat er met mijn geestestoestand zou gebeuren als het andersom is, het seizoen van de eeuwige nacht. In dat seizoen maak je op een dag dus alleen maar een paar uur schemer mee. Vandaar, begrijp ik opeens, het legendarisch hoge percentage aan alcoholisme en zelfmoorden in deze landen.
Via adembenemende winterlandschappen en langs eindeloze wegen steken we de grens over en komen we uiteindelijk aan in Riksgränsen bij Lake Tornetrask. Deze plaats stond al vast als rustplaats. Hier verblijven we een weekje om te skiën. Ik kom nog op het luminieuze idee om een sneeuwscooter te huren. Ik word daarbij geholpen door een ondertussen (natuurlijk) bevriende pompbediende. Met een W200 maak je bij de benzinestations al gauw vrienden. Hij biedt zijn sneeuwscooter aan. Ik vertel hem dat ik motorrijder ben en dat ding dus wel ff kon besturen. Op de dag van blijdschap rijdt hij de scooter ff naar de tank, gooit de boel vol en geeft mij met een big smile de sleutels. Ik stap op, start het apparaat en… rijd niet weg.
Afijn ff navragen waar de versnelling zit. Na een demonstratie blijkt het spul een automatische versnellingsbak te bezitten. Je moet gewoon ff flink gas geven en dan komt de boel vanzelf in beweging. Zoals een scooter dus, ik had het kunnen weten. Ik stap weer op en dit keer laat ik mij niet kennen. Vol gas ga ik over het asfalt richting het speciale sneeuwscooterpad. Nu blijkt het sturen van zo´n ding ook weer geheimen te bevatten en verdwijn ik gewoon met de complete voorkant naast het pad in wat waarschijnlijk onder de sneeuw een flinke greppel blijkt te zijn. Achter mij ligt half aanwezig Zweden in een deuk. De eigenaar van de sneeuwscooter komt al weer schaterend aangelopen en legt mij uiteindelijk het verschil uit tussen een motor en een sneeuwscooter. Vanaf dat moment gaat het goed. Ik dank de hemel dat ik in een soort helderziend moment tegen mijn, toch al over dit nieuwe avontuur twijfelende, vriendin heb gezegd, dat ik zelf wel ff de sneeuwscooter zou gaan halen. Als ik haar ophaal zeg ik keihard met veel bravoure dat het, zoals gezegd, een fluitje van een cent is en we scheuren de bergen in. Hoogtepunt van de route zijn de lange kilometers vol gas over het ijs van het meer Tornetrask. Hier komen we nog een houten huis op een grote slee tegen. De eigenaar trekt het als een caravan met zijn scooter over het meer totdat hij een mooi plaatsje gevonden heeft. Daar slaat hij een groot wak in het ijs en gaat vervolgens met een hengeltje op z´n veranda zitten hengelen naar vis. Oftewel: “life´s what you make it!” Wel uitkijken dat je dobbertje niet vastvriest. Zelfs mijn vriendin durft het op het boomloze meer nog wel aan om even achter het stuur te stappen. Als ik tijdens haar overmoedige stadium de handdoek in de ring gooi durf ik haar tijdens de lunch pas te vertellen van mijn geweldige debuut van die ochtend. De laatste dag in dit gebied genieten we s’nachts laat na de sauna in ons handdoekje in de sneeuw van de zon die nìet ondergaat.
De reis gaat verder naar Kiruna waar we de ijsbeelden promenade meemaken. In de stad staat de boulevard vol met de mooiste ijsbeelden die je maar te zien kan krijgen. In Kebnekaise komen we in aanraking met de Lappencultuur. We zien hoe de lappen leven en wonen en staan versteld van de primitieve hutten. We rijden door tot Jukkasjärvi waar elke winter het ijshotel gebouwd wordt. Het hotel is al gesloten vanwege het einde van het seizoen maar we mogen wel naar binnen om het te bezichtigen. Het ligt aan de rand van het bevroren meer die als leverancier dienst doet voor de ijzige bouwstenen van het hotel. Alles blijkt van sneeuw en ijs te zijn. Het hotel zelf, de bedden, de stoelen, de bar, de kerk, de sauna!, de drankkaart de glazen!, de tafels, de ramen, de kroonluchters, etc. etc. Banken, bedden etc. zijn bedekt met de natuurlijke isolatie van rendierhuiden om te voorkomen dat daar, waar het ijs in contact komt met warmte, niet smelt en om te voorkomen dat de mensen niet vastvriezen aan het hotel. Alle slaapkamers zijn gedecoreerd met schitterende ijsbeelden en ijsschilderijen. Er staat zelfs een inmens grote superiglo op het terrein die dienst doet als omniversum! Het algemene vervoermiddel blijkt hier overigens een schaatsstep te zijn. Dat wordt door mij nog even uitgetest op het meer. Erg leuk: back to the childhood days.
Het roer gaat weer om, we willen de Llofoten bezichtigen. Dat is een eilandengroep in Noorwegen. Rechtsomkeert dus. Weer terug bij het Lake Tornetrask stoppen we bij Camp Abisko om een hondensledesafari te maken. Na een korte uitleg over het besturen van de slede, de rem en het anker worden we ´s ochtends zelf de hondenkooien ingestuurd, omdat we zelf onze favoriete honden uit moeten zoeken. Drie per slede; de gids brengt de geleidehond van iedere slede. Ook wordt ons geleerd hoe we de honden voor de slede moeten binden. Als we de hondenkooi instappen worden we aangevallen door de honden die allemaal verkozen willen worden, omdat ze eruit willen om de slede te trekken. Dat is wel even slikken, maar na dat gevecht en tijdens de reis blijkt dat de honden intelligent, vriendschappelijk, energiek en enthousiast zijn. We kruisen nog een langlaufer die zich voort laat trekken door zijn honden die vastgebonden zijn aan zijn middel. Als onze honden en zijn honden lucht krijgen van elkaar is de boel niet meer te controleren. Zo legt deze langlaufer een flink aantal meters af op zijn tanden i.p.v. zijn ski´s. Ook zelf belanden we in scherpe bochten nog wel eens naast de slede. Je wordt vanzelf weer opgehaald door je eigen honden die je dan staan aan te kijken of je wel heel erg dom bent. Ook zo van; “gaan we nu nog verder, offèhh…?” Op de terugreis, als de honden thuis ruiken, wordt er op dat soort momenten niet meer gestopt en kan je dus achter de slede aan rennen. Wie laat nu wie uit?
De Lofoten is het mooiste stuk Scandinavië wat we te zien krijgen. Een eilandenreeks onderling verbonden met bruggen vol met pittoreske landschappen en veel stokvis. Hier overschrijd je gerust het budget aan fotorolletjes. Als je ooit een reis maakt naar de noordkaap dan is het een zonde om dit over te slaan. Werkelijk absoluut verboden! We rijden tot het laatste eiland en dan weer terug. Als we deze eilandengroep weer met pijn in ons hart verlaten gaat de route naar Tromsö. De meest noordelijke stad van Europa. Ook hier kunnen we weer skiën. Tijdens de hele vakantie doen we werkelijk elk benzinestation aan wat er in de “Gasgids” te vinden is. Niet zoveel benzinestations verkopen gas. In Scandinavië rijden we uiteindelijk tijdens de hele route voor de helft op gas en voor de helft gedwongen op benzine. Het laatste gasstation voor de noordkaap bevindt zich in Tromsö. Helaas weten we het niet te vinden. Uiteindelijk rijd ik hier uit frustratie achter een tankauto aan het terrein op van een raffinaderij. In eerste instantie willen ze mij geen gas verkopen. Ik trek alle leugens, dreigementen en tranen uit de kast en uiteindelijk krijg ik het toch voor elkaar. Na het afrekenen blijk ik een dubbeltje per liter betaald te hebben. Dat maakt het aantal benzinekilometers toch weer een beetje goed.
De route van Tromsö naar de noordkaap is als het oversteken van de woestijn. Alleen i.p.v. zand tref je sneeuw. Inclusief de “speedbreakers” op de weg. Echter de Dodge geeft geen krimp bij het doorkruisen van deze door de wind over de weg heen gewaaide duinen van sneeuw. De auto ploegt er op snelheid doorheen alsof er een sneeuwschuif voorop zit terwijl het treinwerk nog blijft sporen ook. Dan komen we uiteindelijk aan. Met de boot naar de “touristtrap” het eiland waaruit de noordkaap bestaat. Dat alles om te zien dat de zon weer nìet onder gaat. Snel zijn we weer weg uit deze toeristenval en proberen we het nog een keertje op een andere plaats. Hetzelfde uitzicht maar een stuk rustiger en een stuk goedkoper.