Dodge vakantie Umbrië 2008
Offroad vakantie geboekt via 4WD naar prachtig, oud Umbrië (Italië);
Vertrek Den Haag: vrijdag 19 september 2008
Aankomst Perugia: zaterdag 20 september ca. 15.00 uur
Aantal kilometers: 1527 km (via Zwitserland)
Terugweg kilometers: 1633 km (via Brennerpas Oostenrijk)
Voorbereiding: bougies en bougiekabels vervangen (bleek geen overbodige luxe!), rotor en verdelerkap vervangen, alle koelvloeistofslangen + vacuümslangen vervangen, 4 nieuwe banden rondom. Kortom, al het rubber vervangen, en de Dodge kan er weer tegenaan.
Tijdens het schoonmaken van mijn Dodge, zie ik iets groens vanuit mijn ooghoeken wegspringen … Enkele dagen voor vertrek, tijdens het inpakken, zie ik het groene mormel wéér…
We besluiten voor deze vakantie de Dodge W200 op een trailer achter onze nieuwe Cadillac Escalade EXT pickup (‘de koning van de Bling’) te hangen. Dit is genieten van vele tonnen staal die worden voortgestuwd door een dikke V8. Er zijn slechtere dingen te verzinnen.
Zo rijden we luxe over het asfalt naar Umbrië, gelegen in het midden van ‘de laars van Italië’, door de Italianen ook wel ‘het groene hart van Italië’ genoemd.
Er staan ons ontdekkingstochten over oude landwegen, kronkelende bergpaadjes, zand- en kiezelpaden, langs middeleeuwse burchten en kastelen te wachten. Deze hotelreis door het aloude Umbrië is niet alleen terreinrijden door een prachtige natuur met een aangenaam klimaat, maar ook genieten van de onovertroffen Italiaanse keuken en met aandacht voor de cultuur die van ouderwetse, Italiaanse schoonheid is.
Onder leiding van onze reisleider in Italië, Carla Lemmi (zij is Nederlandse), en getrouwd met Antonio die samen met Mario verantwoordelijk is voor de routes, gaan we een trektocht maken, die ons onder andere brengt naar Gubbio, Perugia, Assisi en talloze kleine dorpjes. Ook rijden we langs het bekende Lago Trasimeno. De routes zijn soms smal, waardoor het raadzaam is de auto af te plakken met boeklon … …
Zaterdag, aankomst.
De heenreis verloopt vlot. In Italië laat echter hier en daar het wegdek te wensen over; ongeveer 4 op de schaal van Rigter. Maar de Cadillac beweegt zich geruisloos voort. Het is een dijk van een wagen, kan alles, behalve koffie zetten …
We mogen onze combinatie voor de komende week stallen bij Carla en Antonio thuis, in Perugia, tussen de olijfbomen. Van hieruit rijden we met de W200 naar Gubbio – het verzamelpunt – 50 km verderop. De Dodge staat net goed en wel op Italiaanse bodem, ik rij nog geen 15 meter, en ik heb m’n eerste schade in de rechterflank van m’n Dodge al te pakken. De poort, die toegang geeft tot de villa, staat een beetje in de weg en wil geen stap opzij doen. De plamuur springt me om de oren. Ach, schrammetje, detail …
Het is even wennen om mezelf weer in de Italiaanse verkeerschaos van de stad te storten en over de kronkelige buitenwegen te rijden. Het is wel leuk hier en je leert weer een hoop trucjes op het gebied van ‘creatief rijgedrag’. Maar uiteindelijk arriveren we om 16.30 uur bij Hotel Beniamino Ubaldi in Gubbio waar iedereen al aan de cappuccino zit! We rollen bijna met de W200 het terras op en schuiven gewoon aan.
Even later gaan we te voet het middeleeuwse stadje Gubbio verkennen. Gubbio ligt op de steile hellingen van de Monte Ingino en lijkt zich, met behulp van steile terrassen die op de hellingen van de berg zijn uitgehakt, aan de Ingino-berg vast te klampen. De indeling van de stad gaat met zijn drie boven elkaar liggende, parallel aan elkaar lopende hoofdstraten, terug tot de Romeinse tijd. De middeleeuwse sfeer is er zeer goed bewaard. Een façade van prachtige monumentale gebouwen verbergt een wirwar van straatjes die samen het oude centrum van Gubbio vormen. In de oude stad vormt het hooggelegen Piazza della Signoria het centrum, die als het ware een groot balkon vormt dat uitkijkt over het lager gelegen gedeelte van de stad en het groene, licht glooiende landschap eromheen.
Na deze stadswandeling eten we in Gubbio in een uitstekend restaurant, waar we genieten van onze eerste Italiaanse maaltijd met heerlijke wijn.
Zondag
Na het ontbijt rijden we naar een off-road terrein waar we eerst wat basisoefeningen doen. Onze groep bestaat uit 4 auto’s (een Toyota Land Cruiser SX, een Mercedez G, een Nissan pickup, onze Dodge en góh, géén Landrovers, deze keer). Dat is een mooi compact aantal, waardoor we veel kunnen rijden. Er rijden nog twee Italiaanse gidsen mee met hun auto’s.
Hierna maken we een rit van in totaal ongeveer 85 km, waarvan 60 km off-road met enkele technische passages. De weg slingert in haarspeldbochten omhoog naar een stadje, waarvan de middeleeuwse muren nog intact zijn.
De paden zijn over het algemeen droog met een harde rotsbodem vol grote en kleine losse keien. De Dodge vermorzelt de losse keien onder z’n banden en zet ze gewoon opzij of wandelt er overheen.
Ondertussen komt iets groens voorbij gesprongen en gaat pontificaal midden op het stuur zitten. Een brutale sprinkhaan heeft niet betaald voor deze reis, maar is wel met ons meegelift vanuit Nederland: Kareltje! Mogen we eigenlijk wel huisdieren meenemen? We zullen hem de komende dagen nog veel zien… ehhûh … samen met nog een paar vriendjes, het barst hier van dat gespuis!
Onderweg gaan we lekker Italiaans en werkelijk voortreffelijk lunchen. We krijgen heerlijke, traditionele streekgerechten voorgeschoteld.
Halverwege de middag rijden we het centrum van Perugia in. We gaan de stad verkennen en laten onze terreinwagens achter in een parkeergarage. Perugia ligt uitgestrekt over een lange heuvel 500 meter boven het dal van de Tiber. ‘Chocoladestad’ (parel van Italië), de hoofdstad (150.000 inwoners) van Umbrië, is één van de mooiste steden van Italië, vol als ze staat met kunstschatten uit een indrukwekkend verleden. Een ingenieus systeem van roltrappen brengt je, dwars door de Rocca Paolina (een unieke onderwereld van krochten, tunnels en spelonken: goed onderhouden en verlicht – een stad in een stad!) in het centrum van Perugia. De laatste roltrap spuugt ons uit op het Piazza della Repubblica. De brede promenade, de belangrijkste straat van de stad, de Corso Vannucci, loopt dwars door het centrum en volgt daarbij het stratenplan uit de tijd dat de stad nog een Romeinse nederzetting was. Met zijn flanerende en winkelende publiek is de Corso een mondaine stadsstraat. De grootste monumenten staan bij elkaar op het Piazza IV Novembre (het voornaamste plein van de stad), aan het eind van Corso Vannucci. Midden op dit plein staat de Fontana Maggiore, gebouwd in de dertiende eeuw. Naast de fontein, bovenaan een brede trap, staat de Dom. Op hetzelfde plein is ook te bewonderen het gotische en bijna buitenproportionele Palazzo dei Priori uit de veertiende eeuw, een prachtig voorbeeld van Italiaanse architectuur en doet dienst als gemeentehuis. We bezoeken even de pasticceria Sandri, een 150 jaar oude koffiezaak met fraai beschilderde plafonds en kroonluchters. Als je er binnenkomt, valt de geur van koffie en chocola als een deken over je heen. Het is er echter tè druk om even een cappuccino te drinken. Perugia staat ook bekend als de stad met de beste banketbakkerijen.
We zetten onze wandeling voort door de stad in de voetsporen van de Etrusken. We lopen in de richting van de Porta Sole, het hoogste punt van de stad vanwaar we een mooi uitzicht hebben over Perugia en haar stadsmuren en komen op de Via Bontempi. Hier is een Etruskische put te bezichtigen: opgetrokken uit Travertijn en daterend uit de vierde eeuw voor Christus.
Nadat we het centrum van Perugia bezocht hebben en ons geïnstalleerd hebben in het Hotel Ideal, zetten we bij Carla en Antonio de avond voort met een heerlijk diner, waarbij we de plaatselijke keuken verder leren kennen. Onze terreinwagens staan geparkeerd voor de nacht in hun prachtige olijfgaard.
Maandag
De volgende ochtend besluiten we eerst met z’n allen te gaan tanken in Perugia.
Daarna leggen we zo’n 100 km af, waarvan 60 km over zandpaden en bergweggetjes, 20 km over landwegen en, hier en daar asfalt. Eigenlijk is het allemaal heel simpel. De Dodge wandelt overal met weinig toeren doorheen en overheen. De V8 brult er lustig op los.
We overwinnen moeiteloos de rotsige passages.
In Torgiano stoppen we voor de koffie en bezoeken we een wijnproeverij. We slaan natuurlijk de nodige wijn in om thuis onze Italiaanse wijnvoorraad aan te vullen met Umbrische wijntjes.
Na een Italiaans 6-gangen avondmaal en de gebruikelijke briefing, kruipen we moe maar voldaan ons bedje in.
Dinsdag
We pakken onze spullen in en trekken verder. Vandaag gaat de tocht naar Pettino. Ik mag voorop rijden, achter de gids aan, in verband met komende nogal smalle passages (?) Een lang rotsachtig parcours staat ons te wachten. De Dodge heeft absoluut geen moeite met het klimmen en dalen of de rotsige bodem met hier en daar diepe geulen. Er wordt verder het bos ingetrokken. De paden worden inderdaad wel errûg smal… Op een gegeven moment zien we geen hand voor ogen, alleen maar takken en bladeren die je links en rechts om de oren slaan en die we ook over de lak horen krassen. Het is stapvoets rijden en af en toe moeten we even een handje helpen om een wel erg dikke tak opzij te buigen om de lak een béétje te sparen. Maar er is geen redden meer aan. Mijn linker buitenspiegel hangt inmiddels los, maar dit wordt meteen gezien door Mario die voorop rijdt, stopt, en ons even de gelegenheid geeft de spiegel weer vast te schroeven. We draaien de buitenspiegels naar binnen, dat maakt ons wat smaller … misschien helpt het …
Na een paar keer uitgebreid en in Italiaans tempo, dus langzaam genietend, gegeten te hebben zijn we het erover eens: de Umbrische keuken bestaat uit eenvoudige en boerse gerechten boordevol smaak, die hun oorsprong vinden in de ongerepte bossen en velden. Steevast begeleid door volle Umbrische wijnen is het al met al bepaald geen lichte kost die we voorgeschoteld krijgen.
We gaan naar Monte Martano (1.100 m) met een prachtig uitzicht op een groot deel van Umbrië. De prachtige aanblik slaat ons met stomheid.
Mario attendeert ons erop dat de rechtervoorband aan de binnenkant sporen van olielekkage vertoont. We duiken meteen onder de Dodge en constateren dat het remvloeistof is. In eerste instantie lijkt het wel mee te vallen en we rijden door. Onderweg checken we af en toe het vloeistofniveau in de hoofdremcilinder.
Er volgt een afdaling naar de vallei richting Trevi en dan begint de ‘beklimming tot aan de top van Monte Serano (1.428 m) en het kleine bergdorpje Pettino (in totaal ongeveer 15 huizen en een kerk), alwaar we in het berghotelletje ‘Trattoria di Pettino’ overnachten.
We nemen nog even de schade op aan de lak van de Dodge. Deze vertoont nu vele sportieve ‘stripings’. Wat erger is, de rechter remslang is stuk. We besluiten hier de volgende ochtend wat aan te doen – we laten het even bezinken – en zetten ons aan een weer voortreffelijk 6-gangen diner.
Woensdag (donderdag)
We staan vroeg op, want er is werk aan de winkel. De zon probeert door de ochtendnevel te breken, die tussen de glooiende groene heuvels hangt. Vanuit de omliggende velden klinken koeien, een haan en vogels die hun best doen elkaar in luidruchtigheid te overtreffen.
Snel wordt de Dodge opgekrikt en de band afgehaald. We maken de boel schoon, draaien vulkaniserende rubber tape om de remslang en zetten deze nog vast met de nodige slangenklemmen. Dat dit niet zo stevig is zal vrij snel duidelijk worden…
Na dit herstellingswerk begeven we ons weer op weg. We gaan richting Assisi. Dit is een afstand van circa 100 km, waarvan 65 km goed berijdbare bergpaden zijn met hier en daar een stuk asfalt. Maar eerst rijden we over een zeer panoramische bergpad naar de top van de berg. Alles gaat goed. Bovenaan gekomen laten we ons overweldigen door een indrukwekkend uitzicht over de ‘Apen en Konijnen’ (lees: Apennijnen) en over Umbrië en kunnen we zelfs de buurprovincies zien liggen.
Als we halfweg de berg naar beneden rijden geeft het zware sturen aan, dat we een probleem hebben. Onze geïmproviseerde ‘remdrukleiding’ begeeft het. Game over!
De organisatie zet ons meteen op het juiste pad; lift gekregen van één van de gidsen naar Perugia om daar de Cadillac met aanhanger op te halen. Plan is met de Dodge op de trailer naar de best uitgeruste garage, die je in de Umbrische bergen kunt vinden, te rijden voor een remslang, deze te monteren en de rest van de groep weer op te zoeken.
Zo gezegd, zo gedaan. Dodge op de aanhanger gezet; echter, nu laat de aanhanger ons in de steek – een lekke band! HET MOET NIET GEKKER WORDEN!! … en natuurlijk hebben we géén reservewiel bij ons… De gids gaat voor ons op pad, met de velg, voor een bandje. Hij is vier uur onderweg en we zitten wortel te schieten. De band, waar hij mee terugkomt, blijkt geen hoge druk band en deze sneuvelt al na 500 meter. We staan weer stil en Fabriccio snelt weer op pad voor een ander bandje. Na 1,5 uur heeft hij een knap noodbandje op de kop weten te tikken en zodoende kunnen we met 60 km per uur naar het volgende hotel in Cannara.
Hier besluiten we de verdere reis voortijdig af te blazen. Het rubber heeft ons in de steek gelaten… Het kost ons nog twee dagen om aan een nieuwe band te komen en daarvoor hebben we 150 km moeten rijden om ergens in Toscane uit te komen. Dan rijden we ook meteen maar even langs de ‘La Vialla’ – voor ons bekend terrein – om wat biologische produkten in te slaan en aldaar van een uitgebreide lunch te genieten. De Dodge blijft op de trailer en we besluiten om als toeschouwer te gaan genieten van onze prachtige omgeving, de laatste hotelovernachting in Montemelino di Magione en het Italiaanse eten. De groep blijft ons steunen en zien we bij het avondeten terug.
Vrijdag
Na het gezamenlijk ontbijt is deze Umbrië reis teneinde en gaat ieder weer zijn/haar eigen weg. Het afscheid valt mij zwaar, want dit is een onvergetelijke groep mensen. Van dag 1 af heeft het al geklikt en voelde het aan als één grote familie. Dus: Peter en Richard, Roland en Maroesjka, Meinard en Frederiek, hartelijk dank voor jullie steun en gezelligheid gedurende deze vakantie.
We willen zeker nog een keer deze reis overdoen en er wordt ons gegarandeerd dat er nog een Umbrië 2 komt.
Het is al met al een bijzonder mooie vakantie geweest. Vooral ook lekker gegeten, wat wel mijn figuur geaccentueerd heeft, zeg maar.
O ja, Kareltje hebben we niet meer gezien. Misschien is ‘ie in Italië overboord gesprongen…
Tenslotte
De lokale bevolking is op het eerste gezicht ietwat gesloten en ondoorgrondelijk, wat wel past bij het bij vlagen mystieke landschap van de streek. Umbrië en zijn bewoners presenteren zichzelf met minder flair dan bijvoorbeeld Toscane. Deze bescheidenheid heeft juist haar charme en achter de wat stugge façade blijken authentieke vriendelijkheid en behulpzaamheid schuil te gaan, zoals wij hebben ontdekt.
Een geweldig land met een geweldig gidsenteam (Carla, Antonio, Mario, Fabriccio). Ik ben verliefd geworden op Umbrië!
www.piccolaumbria.it